Gefilterd op Wet natuurbescherming
In de uitgebreide (tussen)uitspraak van de AbRvS van 20 januari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:105 wordt het Tracébesluit “A15/A12 Ressen-Oudbroeken (ViA15)” bestreden.
In het Deelrapport gebiedsbescherming (2019) zijn de mogelijke gevolgen van het tracé voor Natura 2000-gebieden door een toename van de stikstofdepositie. Eerst is met behulp van het verkeersmodel berekend op welke wegvakken in 2030 (het jaar waarin het meeste verkeer wordt verwacht) een toename optreedt.
Vervolgens is beoordeeld of binnen 3 km vanaf deze wegvakken zich Natura 2000-gebieden bevinden met stikstofgevoelige habitats (afstandsgrens).
Voor elk van deze gebieden is met AERIUS Calculator versie 2016L berekend of er in 2024 en 2030 een toename in de stikstofdepositie op daarvoor gevoelige habitats zal ontstaan. In de berekening van het projecteffect zijn alle wegen binnen 5 km van het gebied betrokken (rekengrens).
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 16 december 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2999, gaat het om een uitbreiding van een bedrijventerrein bestemmingsplan (Automotive Campus) voor de mobiliteitssector. Appellant vreest (onder meer) dat de beoogde ontwikkeling nadelige gevolgen heeft voor het Coovelsbos (een NNB-gebied). Zo stroomt De Schootense Loop door het plangebied.
Op verzoek van de gemeente Helmond hebben GS daarom de begrenzing van het NNB met toepassing van de zogenoemde "saldobenadering" in artikel 5.4 van de Verordening gewijzigd,
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 4 maart 2020, ECLI:NL:RVS:2020:684 gaat het om een bestemmingsplan “Landelijk gebied 2015” waarin de raad van Aalten in verband met het voorkomen van een toename van stikstofdepostie een plafond heeft opgenomen voor het zogenaamde “rechtsgeldige bestaande gebruik” van een veehouderijen. Wat gaat er allemaal mis?
> Lees meer
In de zeer omvangrijke uitspraak van de AbRvS van 4 maart 2020, ECLI:NL:RVS:2020:682 is het inpassingsplan "Overnachtingshaven Lobith" aan de orde. In deze zaak acht de Afdeling het aanvullende onderzoek naar stikstof voldoende, maar de uitvoering van het Inpassingsplan leidt wel tot verlies van een aantal prioritaire habitattypen en tot verlies van leefgebied van vogelsoorten. Om die reden dient te worden voldaan aan de voorwaarden van de zogenaamde ADC-toets waarop uitgebreid bij stilgestaan wordt. Vanwege de signaleringsfunctie van deze flits wordt in het algemeen gewezen op r.o. 18-39.
> Lees meer
De uitspraak van de AbRvS van 18 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2454 gaat over het tracébesluit dat voorziet in de aanleg van de zogenoemde Blankenburgverbinding, een nieuwe autosnelweg (A24) ten westen van Rotterdam die de A15 verbindt met de A20. Een deel van het tracé wordt als tunnel uitgevoerd. De beroepsprocedure is na de zitting aangehouden vanwege de prejudiciële vragen die zijn gesteld aan het Hof van Justitie in verband met de toelaatbaarheid van de PAS. Het tracébesluit is vervolgens gewijzigd. Met de vaststelling van het wijzigingsbesluit wordt een nieuwe onderbouwing gegeven van de gevolgen van het tracé waardoor de onderhavige zaak niet meer hoeft te worden aangehouden.
De gevolgen van het tracé op Natura 2000-gebieden vanwege een stijging van de stikstofdepositie zijn opnieuw onderzocht. Duidelijk is dat significante negatieve gevolgen niet kunnen worden uitgesloten. Volgens de minister kan het tracé desalniettemin worden gerealiseerd, omdat is voldaan aan de voorwaarden van artikel 2.8, vierde lid, Wnb. Uit het plan-MER volgt dat geen alternatieven voorhanden zijn (voorwaarde a). Er zijn dwingende redenen van groot openbaar belang en er wordt voorzien in de nodige compensatie (voorwaarde c).
> Lees meer
In deze flits wordt slechts ingegaan op het onderdeel natuur uit de omvangrijke uitspraak van de AbRvS van 11 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2339, die betrekking heeft op het Inpassingsplan Windpark “Fryslân” en op de daar bijbehorende coördinatiebesluiten. De gronden waarop het windpark is voorzien liggen in het Natura 2000-gebied IJsselmeer. In de passende beoordeling staat dat tijdens de exploitatie van het windpark aanvaringsslachtoffers kunnen vallen onder beschermde vogelsoorten. De Afdeling houdt in deze uitspraak overigens (met uitgebreide overwegingen) vast aan het zogenaamde 1%-criterium dat inhoudt dat bij een mortaliteit van minder dan 1% van de natuurlijke sterfte geen kans is op belangrijke nadelige gevolgen.
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 4 april 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1121 gaat het om de vraag of het college in verband met een beoogde uitbreiding van een golfbaan op basis van voldoende actueel onderzoek tot de conclusie was gekomen dat geen ontheffing nodig was ingevolge art. 75 Ffw (oud). De rechtbank kwam tot het oordeel van niet, maar de Afdeling oordeelt in deze zaak anders.
In verband met het project zijn een aanzienlijk aantal onderzoeken in het kader van de Ffw is verricht. Genoemd kunnen worden onder meer ecologische onderzoeken daterend uit 2007, 2009 en 2010, alsmede diverse vleermuisonderzoeken in 2006, 2009 en 2010, en een Beheerplan met bijlagen van juli 2013.
> Lees meer
Het gaat in de uitspraak van de AbRvS van 27 december 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3578 om een bestreden Nbw 1998 vergunning voor het houden van een veehouderij. De veehouderij leidt tot een toename van stikstofemissie op omringende Natura 2000 gebieden, waaronder gebieden die zijn gelegen in Vlaanderen. Met betrekking tot de depositie binnen Vlaanderen is het Vlaamse toetsingskader gehanteerd. Aangesloten is bij een getalsmatige grens van 3% van de kritische depositiewaarde, beneden waarvan de Vlaamse autoriteiten ervan uitgaan dat geen significante effecten optreden. Gesteld wordt dat het aanhouden van een dergelijke getalsmatige grens in strijd is met de rechtspraak van de Afdeling.
> Lees meer
Vanwege de gestelde pre-judiciële vragen verschenen er afgelopen jaar niet of nauwelijks uitspraken over de werking van de PAS. Om die reden wordt de uitspraak van de AbRvS van 13 december 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3433 hier opgenomen.
> Lees meer
In vier afzonderlijke uitspraken van 20 december 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3511, 3512, 3509 en 3510 heeft de AbRvS de hoger beroepen beoordeeld tegen verleende ontheffingen voor het opzettelijk verontrusten en doden van damherten in Kennemerland-Zuid: daarin liggen aaneengesloten, van noord naar zuid, het NPZK (nationaal Park Zuid Kennemerland), de AWD (Amsterdamse Waterleiding Duinen), natuurgebied De Blink en Boswachterij Noordwijk. De provinciegrens loopt door de AWD. Volgens het faunabeheerplan bestond de populatie damherten in Kennemerland-Zuid in 2000 uit ongeveer 150 exemplaren en is de populatie toegenomen tot 3765 exemplaren in 2015, waarvan 3031 in de AWD. De populatie moet naar 1000 dieren worden teruggebracht.
> Lees meer
Op 19 oktober 2017 heeft het HvJ in een arrest in zaak C-281/16 antwoord gegeven op door de AbRvS gestelde pre-judiciële vragen. De vragen hadden betrekking op de geldigheid van een uitvoeringsbesluit van de Europese Commissie om tot verkleining van de oppervlakte van een SBZ (speciale beschermingszone) over te gaan (de Leenheerenpolder hoort hierdoor niet langer bij het Habitatrichlijngebied Haringvliet).
Alleen als aan strikte voorwaarden is voldaan kan een gebied de status van Habitatrichlijngebied worden ontnomen, bijvoorbeeld als er een wetenschappelijke fout is gemaakt bij de aanvankelijke aanwijzing van het gebied.
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 11 oktober 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2742 bestrijdt het windcollectief Wieringermeer e.a. voorschriften die verbonden zijn aan een verleende ontheffing ingevolge de Wnb tot monitoring van vogelsterfte.
Overgangsrechtelijk gaat het overigens om een besluit op een aanvraag om ontheffing die is ingediend vóór de inwerkingtreding van de Wnb. Om die reden is de staatssecretaris bevoegd ingevolge art. 9.10, vierde lid Wnb tot het nemen van het bestreden besluit.
> Lees meer
De uitspraak van de AbRvS van 4 oktober 2017, ECLI: NL:RVS:2017:2672 is wel aardig om bij stil te staan in afwachting van de antwoorden van het HvJEU op de gestelde PAS-vragen door de Afdeling. Niet nieuw is dat de onbenutte bouwmogelijkheden van veehouderijen, ook in een conserverend bestemmingsplan, passend dienen te worden beoordeeld als bedoeld in art. 19j Nbw 98 (oud). De Afdeling acht de vaststelling van het plan in zoverre in strijd met artikel 3:2 van de Awb. Voor zover het plan bij recht voorziet in de mogelijkheid om bebouwing ten behoeve van veehouderijen uit te breiden ten opzichte van de ten tijde van de inwerkingtreding van het plan bestaande toegestane omvang, zonder dat dit passend is beoordeeld, dient dit te worden vernietigd.
> Lees meer
De uitspraak van de AbRvS van 26 april 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1142 is belangrijk voor de praktijk alhoewel deze is gedaan onder werking van art. 43 Nbw 98 (oud) is deze ook relevant voor de opvolger hiervan, namelijk art. 5.4 Wnb.
Aan de verleende Nbw 98 vergunning zijn een aantal voorschriften verbonden waartegen appellant in deze zaak opkomt. Kort gezegd komen deze voorschriften komt erop neer dat de houder van de vergunning binnen drie jaar de voor de vergunning benodigde bouwkundige voorzieningen moet hebben gerealiseerd. Ook moeten er handelingen zijn verricht om van deze vergunning gebruik te maken. Volgens appellant treden GS buiten de uitputtende opsomming van intrekkingsbevoegdheden die in artikel 43, tweede lid van de Nbw 1998, is opgenomen. Ter onderbouwing daarvan stelt hij dat de Afdeling in eerdere uitspraken over vergelijkbare voorschriften heeft geoordeeld dat deze in strijd waren met de Nbw 1998. Hij wijst hiertoe op de uitspraken van de Afdeling van 9 april 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1211 en van 23 december 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3980.
GS trachten met deze regeling te bewerkstelligen dat vergunningen die stikstofdepositie met zich brengen daadwerkelijk worden gebruikt en dat de verlening van niet-realistische vergunningen wordt tegengegaan. Dit dient een economisch doel en zodoende geven de bestreden voorschriften onder meer uitvoering aan het gestelde in artikel 19e, aanhef en onder c, van de Nbw 1998 aldus het college.
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 5 april 2017, ECLI:NL:RVS:943 is een bestemmingsplan aan de orde dat onder meer voorziet in een uitbreiding van een camping.
Door appellanten wordt naar voren gebracht dat de uitbreiding ten onrechte niet is getoetst aan art. j van de Nbw 98 (oud). De gemeente beroept zich evenwel op het feit dat voor de uitbreiding van de camping al een Nbw 98 is verleend voor 70 kampeermiddelen en verwijst naar art. 19j, vijfde lid van de Nbw 98 (oud) op basis waarvan het niet nodig zou zijn om een passende beoordeling te maken.
Het plan staat naast de 70 kampeermiddelen op het uit te breiden deel van de camping ook bebouwing toe. Daarmee maakt het plan meer mogelijk dan waarvan in de passende beoordeling voor de Nbw 1998-vergunning is uitgegaan. Er is geen sprake van een herhaling of voortzetting van een project waarvoor reeds eerder een passende beoordeling is gemaakt. Aan de voorwaarde van art. 19 j, vijfde lid Nbw 98 (oud) wordt dus niet voldaan. Op zich is deze lijn niet nieuw, maar vermeldenswaardig is op welke wijze de Afdeling hiermee omgaat.
> Lees meer
In deze lezenswaardige uitspraak van de AbRvS van 18 januari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:129 die gaat over het bestemmingsplan Lelystad-Uitbreiding luchthaven, komt het onderdeel natuur uitgebreid aan de orde. De Afdeling wijst op de inwerkingtreding van de Wnb. Uit artikel 9.10 Wnb volgt dat deze zaak, nu het plan is vastgesteld vóór 1 januari 2017 is beoordeeld aan de hand van het voor die datum geldende recht.
Uit de onderzoeken blijkt dat niet bij voorbaat kan worden uitgesloten dat de uitbreiding van de luchthaven leidt tot aanvaringsslachtoffers onder vogelsoorten waarvoor een instandhoudingsdoelstelling geldt (Oostvaardersplassen). Om die reden is uitgebreid onderzoek verricht naar de vlieghoogten en bewegingen van foeragerende vogels en vliegtuigen, mede in relatie tot verschillende windrichtingen. De Afdeling accordeert de conclusie van het verrichte onderzoek dat ook bij een incidentele sterfte de instandhoudingsdoelstellingen van de betreffende vogels niet in gevaar komen.
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 28 december 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3493 wordt gerefereerd aan de inmiddels bekende uitspraak over externe saldering met stikstof van de Afdeling van 13 november 2013, ECLI:NL:RVS:2013:1931. In deze uitspraak heeft de Afdeling geoordeeld dat het niet relevant is of tot het moment van intrekking van de vergunning of tot het moment waarop de overeenkomst over de overname van de stikstofemissie wordt gesloten, nog vee aanwezig was op het bedrijf. Wat wél relevant is of de hervatting van het bedrijf mogelijk is zonder dat daarvoor een vergunning op grond van artikel 19d, eerste lid Nbw 98 voor de realisering van een project is vereist.
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 14 december 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3328 waarin een aanwijzingsbesluit voor het gebied Noordhollands Duinreservaat aan de orde is, speelt de vraag of de aanwijzing van een habitatsoort kan worden aangemerkt als een zelfstandig onderdeel van een besluit. De stelling van appellante dat het gebied ten onrechte niet is aangewezen voor de gevlekte witsnuitlibel, vindt geen grondslag in een zienswijze.
> Lees meer
Dat het stellen van (borgings-)voorschriften aan een Nbw vergunning ten behoeve van externe saldering geen eenvoudige taak is, bleek al uit de uitspraak van de Afdeling van 16 september 2015ECLI:NL:RVS:2015:2928) waarin de beslissing op bezwaar werd vernietigd. De Afdeling overwoog (onder meer) in die uitspraak dat –kort gezegd- ten onrechte niet was uitgesloten dat voor een bepaalde periode zowel op het saldo-gevende bedrijf als op het saldo-ontvangende bedrijf de emissie werd uitgestoten ten behoeve waarvan de vergunning was ingetrokken.
> Lees meer
Het gaat in de uitspraak van 30 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3197 om een correctieve herziening van een bestemmingsplan Buitengebied. In de vorige ronde was onvoldoende inzichtelijk gemaakt of het plan in overeenstemming was met art. 19 j Nbw 98 (zie AbRvS 14 augustus 2013, ECLI:NL:RVS:2013:697).
Appellanten brengen naar voren dat de toename van het aantal dieren dat het plan mogelijk maakt zal leiden tot meer mest en vervoer van mest, tot meer aan- en afvoer van vee en veevoer en bij bepaalde vormen van bedrijven ook tot meer beweiding. Kortom, wederom tot strijd met art. 19 j Nbw 98.
> Lees meer
De Voorzieningenrechter van de Afdeling had al eerder uitgemaakt, namelijk bij uitspraak van 6 november 2015, ECLI:NL:2015:3491 dat een bevestiging van een melding op grond van de PAS geen besluit is in de zin van art. 1:3 Awb. Vandaag, op 2 november 2016 heeft de AbRvS dit voorlopige oordeel in drie uitspraken bevestigd (ECLI:NL:RVS:2016:2898, 2893 en 2903).
> Lees meer
Susan Schaap feliciteert de gemeente Nunspeet van harte met het behaalde resultaat: de Nbw 98 vergunning voor het aanleggen van een oostelijke rondweg en het bedrijvennterrein De Kolk is een feit! Hierbij heeft de gemeente niet alleen aanzienlijk geïnvesteerd in de natuur, maar ook gezorgd voor voldoende draagkracht bij haar burgers: van harte!! Dank ook voor het gestelde vertrouwen en voor de prettige samenwerking!
> Lees meer
De uitspraak van de AbRvS van 28 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2550 is interessant om twee redenen. Het gaat in deze zaak om een Nbw 98 vergunning voor een uitbreiding van een agrarisch bedrijf waarvoor extern is gesaldeerd met een agrarisch bedrijf dat al een aantal jaren geleden met de bedrijfsvoering is gestaakt. De gebouwen werden gebruikt voor de stalling van caravans.
> Lees meer
Reserveer in uw agenda: donderdagmiddag 17 november 2016. Op die dag is er onze SAM special over de Wet natuurbescherming. Deze wet vervangt de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en faunawet en de Boswet en treedt in werking op 1 januari 2017. Ben u er al klaar voor? Eelco de Jong, Susan Schaap en Rob Wertheim praten u bij en beantwoorden uw vragen op deze specialistische bijeenkomst. De bijeenkomst zal worden gehouden in Apeldoorn. Meer informatie volgt, maar u kunt zich alvast aanmelden bij Inger Terlouw.
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 20 juli 2016:ECLI:NL:RVS:2016:2017 zijn twee Nbw 98 vergunningen aan de orde (als bedoeld in art. 16 en 19d Nbw 98) voor de uitbreiding en wijziging van de exploitatie van een varkenshouderij.
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 17 augustus 2016, ECLI:NL:2016:2259 is een aan het Van der Valk Hotel Harderwijk verleende Nbw 98 vergunning aan de orde voor de uitbreiding van dit hotel. De gronden waarop de uitbreiding van dit hotel deels is voorzien, liggen in het Natura 2000-gebied Veluwe. Ten gevolge van de uitbreiding verdwijnt een gebied van 0,68 hectare fourageergebied van de zwarte specht.
Het college stelt zich op het standpunt dat het project geen gevolgen heeft voor de draagkracht van het gebied voor de genoemde vogelsoort. Er is geen passende beoordeling gemaakt.
Omdat volgens de Afdeling niet in geschil is dat in dit gebied minder dan 400 paren aanwezig zijn kan, gelet op grond van objectieve gegevens niet worden uitgesloten dat het project geen significante gevolgen heeft voor de Veluwe.
> Lees meer
Save the date voor donderdagmiddag 17 november 2016 voor onze SAM special over de Wet natuurbescherming. Deze wet vervangt de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en Faunawet en de Boswet en treedt in werking op 1 januari 2017. Bent u er al klaar voor? De advocaten van SAM praten u bij en beantwoorden uw vragen op deze bijeenkomst. Na de zomervakantie volgt meer informatie.
> Lees meer
Kans op overtreding Nbw leidt niet tot voorlopige voorziening (besluit tot handhaving)
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de AbRvS gaat het om een afgewezen verzoek om handhaving van de Vogelbescherming tegen de jachtaktehouders die gebruik maken van een ontheffing op grond van de Ffw, die op 3 oktober 2014 is verleend wegens overtreding van artikel 19d Nbw 98. Het aan de orde zijnde verzoek strekt ertoe dat de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening treft, waarbij het college wordt opgedragen een besluit tot handhaving te nemen wegens overtreding van de Nbw 1998.
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 29 juni 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1819 gaat het om een verleende Nbw vergunning waarmee rekening is gehouden met externe saldering. Geregeld is dat de intrekking van de vergunning voor het houden van 635 legkippen ten behoeve van de vergunninghouder wordt geëffectueerd zodra de Nbw vergunning is verleend en deze van kracht en onherroepelijk is. Met deze formulering is beoogd te voorkomen dat een dubbele ammoniakuitstoot in de fase tussen de definitieve intrekking van de vergunning van het saldogevende bedrijf en de verlening en inwerkingtreding van de vergunningen voor het saldo-ontvangende bedrijf wordt voorkomen.
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 18 mei 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1351 is het aanwijzingsbesluit voor het gebied “Haringvliet” aan de orde. De vereniging Hoekschewaard Landschap stelt dat de Leenheerenpolder ten onrechte niet is aangewezen als deel van de speciale beschermingszone. Betoogt wordt dat het uitvoeringsbesluit van de Europese Commissie, waarin de polder is verwijderd uit de lijst, ongeldig is. De vraag komt uitgebreid aan de orde of de vereniging de geldigheid van het uitvoeringsbesluit wel aan de orde kan stellen.
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 18 mei 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1362 is ten behoeve van een partiële herziening van een bestemmingsplan geen passende beoordeling gemaakt. De gemeenteraad van Losser beroept zich op art. 19 j, vijfde lid Nbw en verwijst naar een verleende onherroepelijke Nbw vergunning voor het exploiteren van een vleeskalverhouderij op het betreffende perceel, waarvoor destijds wél een passende beoordeling is gemaakt.
> Lees meer
In twee uitspraken van 25 april 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1230 en ECLI:NL:RVS:1229 heeft de Voorzieningenrechter van de AbRvS de bestreden besluiten geschorst omdat de bezwaren van appellanten zich niet lenen voor beantwoording in een voorlopige voorzieningenprocedure. Het gaat in beide zaken over de vraag of en op welke wijze de PAS ook bruikbaar is bij het vaststellen van een bestemmingsplan.
> Lees meer
In een omvangrijke tussen-uitspraak van de AbRvS van 20 april 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1072 wordt een oordeel gegeven over het Inpassingsplan “Nieuwe Verbinding Grenscorridor N69”. Vanwege de beperkte lengte van deze flits komen slechts enkele onderdelen aan de orde.
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 13 april 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1009 richten appellanten zich tegen de externe saldering die heeft plaatsgevonden ten behoeve van een verlening van een Nbw 98 vergunning. De stelling is dat het college niet-bestaande emissierechten betrekt. Het college zou er ten onrechte geen rekening mee hebben gehouden dat de saldo gevende veehouderij al geruime tijd buiten gebruik is gesteld vanwege een opgestelde saneringsovereenkomt, waarbij aan de vergunninghouder een vergoeding is toegekend.
> Lees meer
In de uitspraak van de Voorzieningenrechter van de AbRvS van 4 april 2016, nr. 201600623/2/R2 is een bestemmingsplan vastgesteld en een omgevingsvergunning verleend voor onder meer het bouwen van een melkveebedrijf met bedrijfswoning. De besluiten zijn gecoördineerd voorbereid en bekendgemaakt.
Appellanten brengen naar voren dat de passende beoordeling, die in het kader van het bestemmingsplan is gemaakt, onjuist en onvolledig is. In de passende beoordeling is rekening gehouden met externe saldering, terwijl bij de stukken niet de overeenkomsten zijn gevoegd waarbij de stikstofemissie van de salderingsbedrijven op de betreffende locaties is overgenomen. Het is niet duidelijk op welk moment die overeenkomsten zijn gesloten en op welk moment en in welke omvang ammoniakemissie is overgedragen.
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 30 maart 2016, ECLI:NL:RVS:2016:863 wordt een bestemmingsplan bestreden dat voorziet in recreatieve voorzieningen. Onder meer komt de vraag aan de orde of in de quickscan, die in het kader van het effectonderzoek op de natuurwaarden in het betreffende Natura 2000-gebied is opgesteld, wel voldoende rekening is gehouden met het voorkomen van veenmosrietland. Appellanten wijzen erop dat in de Nota van toelichting bij het aanwijzingsbesluit is vermeld dat dit habitattype in de inlaag voorkomt.
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 30 maart 2016, ECLI:NL:RVS:2016:864 lijkt het natuuronderzoek dat is verricht voor de wijziging van een bestaande mountainbikeroute en het aanleggen van een nieuwe route in het Natura 2000 gebied Schoorse Duinen in eerste instantie goed te zijn uitgevoerd. Het gaat mis als de bij de aanvraag van de betreffende Nbw vergunning behorende kaart aan de orde komt waarop de route is aangegeven.
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 23 maart 2016, ECLI:NL:RVS:2016:787 bestaat tussen partijen een geschil over de vraag of de (oude) hinderwetvergunning in de periode 1978 tot en met 1983 van rechtswege is komen te vervallen in verband met art. 27, eerste of derde lid van de Hinderwet. Op grond van deze bepalingen is de bedoelde vergunning vervallen indien de inrichting niet binnen drie jaren na het onherroepelijk worden van de vergunning is voltooid en in werking is gebracht of indien gedurende drie achtereenvolgende jaren een veebestand is gehouden dat kleiner is dan 1.000 varkens of een daarmee wat de ammoniakemissie betreft gelijk te stellen veebestand.
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 2 maart 2016, ECLI:NL:RVS:2016:538 is (onder meer) beroep ingesteld tegen een weigering om vergunning te verlenen op grond van de artikelen 19d van de Nbw 98. Het college betoogt dat appellant geen belang heeft bij de uitkomst van de procedure nu de aangevraagde situatie thans onder de PAS vergunningvrij is. Door appellant is ook een melding gedaan die is vastgelegd in AERIUS Register. Appellant brengt naar voren dat een melding on het recht zoals dat geldt vanaf 1 juli 2015 niet dezelfde rechtszekerheid biedt als een vergunning onder het recht zoals dat gold tot 1 juli 2015.
> Lees meer
In deze uitspraak van 10 februari 2016, ECLI:NL:RVS:331 is een Nbw 98 vergunning aan de orde voor de uitbreiding en natuurgerichte eindinrichting van zandwinplas Put van Wijck. Een eerdere vergunning is bij uitspraak van de Afdeling dd. 17 december 2014, nr. 201400166/1/R2 vernietigd.
Naast het feit dat deze uitspraak inhoudelijk interessant is, zijn een tweetal processuele aspecten weliswaar niet nieuw, maar noemenswaardig.
> Lees meer
In de uitspraak van 27 januari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:170 zijn de Nbw vergunningen (art. 16 en art. 19d Nbw) voor de oprichting van een nieuwe electriciteitscentrale op de Maasvlakte in Rottterdam aan de orde. Deze vergunningen zijn eerder bij uitspraak van 30 oktober 2013, nrs 201203812/1/R2 en 201203820/1/R2 vernietigd.
De gronden van het beroep richten zich in deze procedure met name tegen de beoordeling van de effecten van de stikstofdepositie in de herziene passende beoordeling, met name gelet op de instandhoudingsmaatregelen en de aanvullende maatregelen. Enkele aspecten van deze uitspraak worden in deze flits belicht.
> Lees meer
In drie uitspraken van 20 januari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:104, 122 en 105 gaat de AbRvS in op de vraag of het bevoegde gezag bij de verlening van de Nbw vergunning nog rekening mocht houden met bestaande rechten. In deze uitspraken wordt duidelijk op een rijtje gezet hoe dit nu zit in verband met art. 27, derde lid Hinderwet en art. 8.18 Wm.
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 13 januari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:57 is een bestemmingsplan gelijktijdig vastgesteld met de verlening van een omgevingsvergunning voor het veranderen van een vleeskuikenbedrijf te Hardenberg. Het gaat om een uitbreiding van acht naar veertien stallen waardoor het bedrijf in totaal 558.000 vleeskuiken kan houden.
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 23 december 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3980 is een door de staatsecretaris aan ProRail BV verleende Nbw vergunning (art. 19d) aan de orde voor het gebruik van het Baanvak Budel-Weert.
> Lees meer
In de interessante uitspraak van de AbRvS van 2 december 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3707 is een verzoek om handhaving van de Vogelbescherming aan de orde voor het gebruiken van een ontheffing van de Ffw wegens overtreding van art 19d Nbw. De ontheffing heeft betrekking op het doden van grauwe ganzen, kolganzen en brandganzen ter voorkoming van schade aan gewassen. Volgens de Vogelbescherming leidt de ontheffing tot significant verstorende effecten voor deze en andere kwalificerende vogelsoorten.
Het college meent echter dat sprake is van bestaand gebruik (art. 19d, derde lid Nbw).
> Lees meer
In navolging van de tussenuitspraak van 11 februari 2015 waarin de Afdeling heeft overwogen dat de beoogde uitvoering van het projectplan voor wat betreft de hoogwatergeul en de Reevedam in Kampen alleen doorgang kan vinden als aan de ADC-criteria wordt voldaan, heeft de Raad het rapport ADC-toets ten grondslag gelegd aan de betreffende besluitvorming. In de uitspraak van de Afdeling van 25 november 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3623 wordt aan de ADC-criteria getoetst.
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 18 november 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3507 waarin een bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Leudal aan de orde is, gaat het op meerdere natuur gerelateerde onderdelen mis.
> Lees meer
Exclaveringformule Natura 2000-gebied: uitbreiding van bestaande tuinen onvoldoende aangetoond
In de uitspraak van de AbRvS van 18 november 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3549 wordt een door het college van GS van Zuid Holland opgelegde last onder dwangsom bestreden wegens strijd met de Natuurbeschermingswet. Het gaat (onder meer) om een vergroting van de tuinen door middel van het plaatsen van een hekwerk en het storten van stoffen in het Natura 2000-gebied “Westduin &Wapendal”.
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 28 oktober 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3318 wordt door GMF die opkomt tegen een inpassingsplan voor een uitbreiding van een bedrijventerrein onder meer naar voren gebracht dat in de passende beoordeling ten onrechte de effecten van het stoppen van bemesting van weilanden in het plangebied zijn meegerekend. Het gaat om een afname van depositie ten gevolge van het beëindigen van het agrarische gebruik van de in het plangebied gelegen gronden. Volgens GMF kan deze bemesting worden hervat op een andere locatie.
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 21 oktober 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3243 wordt tegen een verleende Nbw vergunning voor het uitbreiden van een veehouderij nabij een Natura 2000-gebied onder meer ingebracht dat GS het houden en dieren en het uitrijden van mest over landbouwgronden als één project had moeten beschouwen.
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 16 september 2015, nr. ECLI:NL:RVS:2015:2928, wordt een Nbw vergunning gedeeltelijk ingetrokken onder de voorwaarde dat de vrijgekomen ammoniakproductierechten kunnen worden ingezet voor te verlenen Nbw vergunningen voor drie andere agrarische bedrijven. Het is vaste rechtspraak dat deze vorm van saldering is toegestaan, zij het onder de voorwaarde dat er een directe samenhang bestaat tussen de intrekking van de toestemming en de verlening van de vergunning. De samenhang kan worden aangenomen als de toestemming voor het saldo gevende bedrijf daadwerkelijk is of zal worden ingetrokken ten behoeve van de oprichting van het saldo ontvangende bedrijf. Dit kan onder meer blijken uit een intrekkingsbesluit of uit een overeenkomst.
> Lees meer
Aan de uitgebreide uitspraak van de AbRvS van 9 september 2015, nr. 201304768/2/R2 gaat een lange voorgeschiedenis vooraf. Een eerdere Nbw 98 vergunning werd in augustus 2011 door de Afdeling vernietigd (nrs. 200900425/1 en 200902744/1). In april 2014 deed de Afdeling een tussenuitspraak nr. 201304768/1) De Afdeling was (onder meer) van oordeel dat nog onderzocht moest worden of de stikstofuitstoot van de elektriciteitscentrale schadelijke gevolgen heeft voor de Natura 2000-gebieden Lieftinghsbroek en Drouwenerzand. De tussenuitspraak heeft geleid tot aanvullend onderzoek en aan de vergunning verbonden voorschriften. Vanwege de lengte van deze actualiteitenrubriek worden slechts een paar opvallende onderdelen besproken
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 2 september 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2778 is een geweigerde Nbw vergunning aan de orde voor het aanlanden van strandgapers (in zee levende tweekleppige weekdieren), die worden geoogst bij het mechanisch winnen van zeepieren. De vergunning is door de staatsecretaris geweigerd op basis van de belangenafweging die hij heeft gemaakt op grond van art. 19e Nbw.
.
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 22 juli 2015, nr. 201408315/1/R2 wordt een Nbw vergunning bestreden. Het college beroept zich op art. 6: 13 Awb en wijst erop dat appellante in beroep diverse gronden heeft aangevoerd die zij als zodanig niet in haar zienswijze over het ontwerpbesluit naar voren heeft gebracht.
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 22 juli 2015, nr. 201406224/1/R2 is de vraag aan de orde in hoeverre een op te richten slachthuis significante gevolgen heeft voor het betreffende Natura 2000-gebied. Het geschil spitst zich onder meer toe op de gehanteerde (gecorrigeerde) emissiefactoren.
Voor de emissie is gekeken naar de emissiefactor van het stalsysteem dat het slachthuis op grond van de vergunning mag gebruiken, te weten het stalsysteem vermeld in de Regeling Ammoniak en Veehouderij (RAV) onder code: D 3.2.5.1. In de RAV is aan dit stalsysteem een emissiefactor van 1,1 kg ammoniak per varken per jaar toegekend.
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 8 juli 2015, nr. 201409056/1/R2 procederen appellanten tegen een weigering van GS om handhavend op te treden. Aan de orde is de vraag of het is toegestaan om zonder een Nbw vergunning munitie, die is overgebleven uit de Tweede Wereldoorlog in of nabij het “Gat van Zierikzee” in het Natura 2000-gebied “Oosterschelde” opgeslagen te houden. Appellanten stellen dat een vergunning nodig is. Volgens appellanten is geen sprake van “bestaand gebruik” omdat verondersteld mag worden dat hiervoor destijds geen toestemming is verleend.
> Lees meer
“Enkele vrees” onvoldoende voor voorlopige aanwijzing als speciale beschermingszone
In de tussenuitspraak van de AbRvS van 1 juli 2015, nr. 201406597/1/R2 is een voorlopige aanwijzing als speciale beschermingszone voor het gebied “Hertogin Hedwigepolder” aan de orde. Appellanten stellen dat de dringende noodzaak die is vereist op grond van art. 12 Nbw 98 ontbreekt.
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 30 juni 2015, nr. 201402194/1/R2 worden een aantal verleende Nbw vergunningen bestreden die zijn verleend voor het verbeteren van de vooroevers van de dijk op de locatie Burghsluis.
Onder meer is de vraag aan de orde of de bepalingen uit de Nbw 98 strekken tot bescherming van de bedrijfseconomische belangen van een van de appellanten. GS beroepen zich op de uitspraak van de Afdeling van 17 oktober 2012, nr. 201204708/1/R4 waarin de betreffende agrarische bedrijfseconomische belangen geen bescherming genoten.
> Lees meer
Bestaand gebruik: geen Nbw vergunning nodig dus gevraagde vergunning alsnóg geweigerd
In de uitspraak van de AbRvS van 24 juni 2015, nr. 201405385/1/R2 wordt een door GS verleende Nbw vergunning voor het inwerking hebben van een bestaande veehouderij bestreden. De Nbw vergunning wordt door de Afdeling vernietigd omdat sprake is van bestaand gebruik.
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 17 juni 2015, nr. 201405372/1/R2 is een Nbw vergunning aan de orde voor het in werking hebben van een vleeskalverenhouderij.
Tijdens de bezwaarschriftenfase was gebleken dat het college ten onrechte ervan was uitgegaan dat een milieuvergunning gold voor de betreffende inrichting. Daardoor bleek dat de verlening van de gevraagde vergunning zou leiden tot een zodanige toename van stikstofemissie dat de beoogde externe saldering ontoereikend was om de stikstofemissie te doen afnemen.
De vergunninghouder heeft hierop zijn aanvraag gewijzigd in die zin dat in twee van de drie stallen een luchtwasser wordt geplaatst. In vergelijking met de oorspronkelijke aanvraag is de stikstofemissie dusdanig afgenomen dat de beoogde stikstofemissie toereikend is. In de beslissing op bezwaar is deze wijziging betrokken.
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 10 juni 201402020/1/R3 wordt een Nbw vergunning, die is verleend voor de wijziging en uitbreiding van een bestaande vleeskuikenhouderij, bestreden. Ook voor deze vleeskuikenhouderij is niet eerder een Nbw vergunning verleend.
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 10 juni 2015, nr. 201403949/1/R2 is een verleende Nbw vergunning aan de orde voor een pluimveehouderij. Voor de exploitatie van de pluimveehouderij is nog niet eerder een vergunning op grond van de Nbw verleend.
Appellante betoogt dat het college bij zijn berekening ten onrechte geen rekening heeft gehouden met het feit dat een van de bestaande stallen in 2012 is afgebrand en sindsdien niet meer in werking is. De van de afgebrande stal afkomstige ammoniakemissie had buiten beschouwing moeten blijven. In dat geval zou de veroorzaakte stikstofdepositie ten opzichte van de referentiedata wel toenemen. Verwezen wordt naar de uitspraak van de Afdeling van 13 november 2013 in zaak nr. 201211640/1/R2.
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 3 juni 2015, nr. 201309542/1/R2 wordt een verleende Nbw vergunning bestreden. De vraag is aan de orde of GS terecht een BOP (bedrijfsontwikkelingsplan) op basis van het Actieplan Ammoniak en Veehouderij niet hebben betrokken bij de bepaling van de referentiesituatie.
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 20 mei 2015, nr. 201405347/1/R2 wordt een door GS verleende Nbw vergunning bestreden. GS hebben zich hierbij gebaseerd op de dieraantallen in de Hinderwetvergunning uit 1980. Naar het oordeel van appellate is dit onjuist vanwege het destijds (tot 1 maart 1993) geldende art. 27, derde lid van de Hinderwet waarin een bepaalde onderbezetting van rechtswege is vervallen tot een omvang van 70 melkkoeien en 25 stuks jongvee. Ter onderbouwing van deze stelling zijn meitellingen uit die jaren overgelegd.
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 22 april 2015, nr. 201405655/1/R2 is een vergunning op grond van de artikelen 16 en 19d Nbw verleend voor de wijziging van een veehouderij. In geschil is op welke wijze de milieuvergunning moet worden uitgelegd en daarmee wat de totale toegestane ammoniakemissie is.
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 15 april 2015, nr. 201406542/1/R3 is de vraag aan de orde of de gemeenteraad terecht geen passende beoordeling en plan-MER heeft gemaakt voordat een bestemmingsplan voor de nieuwvestiging van een intensieve veehouderij werd vastgesteld. De gemeenteraad beroept zich op art. 19j, vijfde lid Nbw. Van de toepassing van deze dispensatiemogelijkheid zijn weinig (geslaagde) voorbeelden in de rechtspraak voorhanden.
> Lees meer
In de uitspraken van de AbRvS van 8 april 2015, nr. 201402208/1/R2 en andere nummers, worden maar liefst 39 door GS verleende Nbw vergunningen voor het exploiteren, wijzigen en uitbreiden van agrarische bedrijven in beroep bestreden. Onder meer komt de vraag aan de orde of de door GS gehanteerde ondergrens van 0,05 mol N/ha/jr, aanvaardbaar is.
> Lees meer
De AbRvS heeft in twee uitspraken van 1 april 2015, nrs. 201308952/1/R3 en 201402973/1/R3 uitleg gegeven over art. 19 kd, eerste lid Nbw in relatie met art. 19j Nbw. Volgens dit artikel is, heel kort gezegd, geen sprake van significante gevolgen als het plan van toepassing was op de referentiedatum en per saldo geen toename van stikstofdepositie wordt veroorzaakt.
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 1 april 2015 nr. 201402185/1/R2 gaat de Afdeling zowel in op de vraag of sprake is van belanghebbendheid als op het beginsel van relativiteit in het kader van de Nbw vergunning voor de aanleg van een jachthaven die wordt bestreden. Alhoewel de toets niet negatief uitvalt voor appellanten is het verschil van toetsing wel aardig om eens onder elkaar te zetten.
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 11 maart 2015, nr. 201404137/1/R2 en 201407631/1/R2 gaat het om een Nbw vergunning die is verleend voor het verdiepen van gebieden voor de kust van Zeewolde in het Wolderwijd. Het geding spitst zich toe op de staat van instandhouding van de brilduiker en van de tafeleend. Van de tafeleend staat vast dat het aantal zich onder de instandhoudingsdoelstelling bevindt.
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 11 maart 2015, nr. 201207642/1/R1 is het inpassingsplan “Buitenring Parkstad Limburg (BPL) aan de orde. Dit inpassingsplan werd in een eerdere uitspraak door de Afdeling vernietigd (nrs. 201011757/1/R1 en 201012728/1/R1. In de passende beoordeling is dit keer voldoende inzichtelijk gemaakt welke gevolgen de toename van stikstofdepositie ten gevolge van het BPL heeft voor het behalen van de doelstellingen.
De conclusie van de passende beoordeling (dat de natuurlijke kenmerken van het gebied niet worden aangetast), is echter gebaseerd op omstandigheden dat de stikstofdepositie op de habitattypen ten gevolge van de maatregelen op locaties elders in het gebied, zal afnemen. De Afdeling verwijst naar zijn uitspraak van 24 december 2014, nr. 201309655/1/R2 waarin, kort gezegd, is geoordeeld dat positieve gevolgen van maatregelen voor een areaal van een habitattype waarvoor het project geen negatieve gevolgen heeft, niet kunnen worden betrokken bij de beoordeling of het project leidt tot een aantasting van de natuurlijke kenmerken van het gebied. PS hebben om die reden nieuw veldonderzoek en een aanvullende passende beoordeling overgelegd.
De Afdeling stelt vast dat uit dit veldonderzoek en de aanvullende passende beoordeling volgt dat op basis van een veldinventarisatie op de locaties van de habitattypen waar de BPL een toename veroorzaakt, is geconcludeerd dat de kwaliteit van de betrokken habitattypen in het gebied zeer beperkt afhankelijk is van atmosferische stikstofdepositie. Een hoge achtergronddepositie leidt in deze gevallen niet tot een slechte kwaliteit van de habitattypen. Andere abiotische factoren, waaronder voornamelijk de hydrologische situatie, zijn doorslaggevend voor een duurzaam behoud en de ontwikkeling van de habitattypen.
Verder is in de aanvullende passende beoordeling een maatregel opgenomen tot het verwijderen van houtopstanden. In de nabijheid van dit habitattype zijn volgens PS bomen aanwezig die kunnen worden verwijderd. In het aangevoerde ziet de Afdeling geen grond om aan de effectiviteit van de maatregel tot het verwijderen van houtopstanden te twijfelen. De rechtsgevolgen van het inpassingsplan worden in stand gehouden.
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 4 maart 2015, nr. 201311801/1/R2 verdwijnt fourageergebied van kolganzen en grauwe ganzen binnen Natura 2000-gebied ten gevolge van de aanleg van een parkeerplaats. Er gaat 0,58 hectare verloren ten opzichte van een oppervlakte van 3.259 hectare. De gemiddelde aantallen aanwezige kolganzen en grauwe ganzen in het Natura 2000-gebied zijn al verscheidene jaren hoger dan de aantallen die in de instandhoudingsdoelstellingen voor het gebied zijn vermeld. Niet in geschil is dat de omvang en kwaliteit van het leefgebied van de kolgans en grauwe gans al verscheidene jaren voldoende draagkrachtig zijn.
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 18 februari 2015, nr. 201404609/1/R2 is de vraag aan de orde of voor de uitbreiding van een melkveehouderij een Nbw vergunning is verleend. De vergunning is op basis van de Noord-Brabantse depositiebank verleend op 7 november 2013. Van deze depositiebank heeft de Afdeling op 13 november 2013, nrs. 201303243/1/R2, 201303324/1/R2, 201303514/1/R2 en 201303816/1/R2, geoordeeld dat onvoldoende samenhang aanwezig is tussen de in de bank op te nemen saldi en de te onttrekken saldi.
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 11 februari 2015, nr. 201401736/1/R6, wordt opnieuw een belangrijk oordeel gegeven over de vraag of sprake is van mitigatie of compensatie. Het totale verlies van leefgebied van de roerdomp en de grote karekiet vanwege de aanleg van de Reevedam en de realisatie van een hoogwatergeul bedraagt 4,1 ha. In de passende beoordeling staat dat het met genoemde vogelsoorten niet goed gaat, gelet op de negatieve trend en de omstandigheid dat de instandhoudingsdoelstelling niet wordt gehaald. Om die reden voorziet het plan in de aanleg van nieuw rietmoeras.
> Lees meer
Op dit moment ligt de ontwerp-PAS ter inzage. De bedoeling is dat deze per 1 april 2015 in werking treedt. Het is tijd om te bezien of de PAS ook echt de beloftes zal kunnen waarmaken.
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 21 januari 2015, nr. 201308140/1/R3 bestrijden appellanten een in een bestemmingsplan “Buitengebied” opgenomen wijzigingsvoorwaarde dat nieuwe stallen moeten voldoen aan de Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV). Onder meer wordt betoogd dat in de MDV een aantal niet ruimtelijk relevante voorwaarden zijn opgenomen.
In de MDV wordt vanuit het oogpunt van duurzaamheid eisen gesteld aan stallen voor het houden van diverse soorten vee. Aspecten waaraan eisen worden gesteld betreffen onder meer: ammoniakemissie, bedrijf en omgeving, brandveiligheid, diergezondheid, dierenwelzijn, energie en fijnstof.
> Lees meer
In de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 24 december 2014, nr. 201300125/1/R2 is een Nbw vergunning aan de orde voor het uitvoeren van de kustversterking bij het Noorderstrand te Renesse. De werkzaamheden bestaan uit het ophogen van de duinen aan de landwaartse zijde.
In beroep wordt betoogd dat ten onrechte geen ADC-toets is uitgevoerd. Ongeveer 300 m2 van het habitattype grijze duinen, kalkarm (H2130B) wordt bedekt met zand. Als maatregel is bij de passende beoordeling betrokken dat plaggen van 30 cm diep worden afgegraven en overgebracht worden naar een nieuwe locatie.
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 24 december 2014, nr. 201309655/1/R2 is een op 25 september 2013 verleende Nbw vergunning voor de aanleg van een rondweg en het gebruik van een bedrijventerrein aan de orde. In de passende beoordeling zijn de gemiddelde veranderingen in stikstofdepositie als gevolg van het project, inclusief de beëindiging van twee agrarische bedrijven in het onderzoeksgebied weergegeven. De berekende gemiddelde toe- of afname van stikstofdepositie per habitattype heeft betrekking op de totale oppervlakte van verschillende arealen van een habitattype binnen het onderzoeksgebied. Op een later moment is de toename van stikstofdepositie als gevolg van het project op de verschillende locaties waar een habitattype voorkomt in een aanvullende notitie alsnóg weergegeven. De stikstofdepositie als gevolg van het project leidt tot een toename op verschillende locaties. In dezelfde notitie wordt gesteld dat deze toenames ter plaatse van de locaties van de habitattypen kunnen worden weggenomen door verschralend beheer.
> Lees meer
Arrest Hof van Justitie staat niet in de weg aan verbreding A2
In de uitspraak van de van 10 december 2014, nrs. 201110075/4/R4 en 201201853/3/R4 wordt een definitief oordeel gegeven over de veel besproken wegverbreding van de A2. Deze zaak leidde eerder tot het stellen van prejudiciële vragen van de Afdeling aan het Hof van Justitie over mitigatie en compensatie. Bij arrest van 15 mei 2014, C-52/12 heeft het Hof deze vragen beantwoord. Heel kort gezegd is het Hof van oordeel dat het tot ontwikkeling brengen van een nieuw areaal blauwe graslanden niet in aanmerking mocht worden genomen bij de passende beoordeling. Dit arrest is eerder uitvoerig besproken.
> Lees meer
In de uitgebreide uitspraak van de AbRvS van 5 november 2014, nr. 201308949/1/R2 is het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Doetinchem aan de orde. De beroepschriften richten zich onder meer tegen de in het plan vervatte uitbreidingsmogelijkheden voor intensieve veehouderijen en grondgebonden agrarische bedrijven in verband met de omliggende natuurgebieden. Op twee elementen wordt hieronder ingegaan
> Lees meer
In de uitspraak van de AbRvS van 5 november 2014, nr. 201401834/1/R6 is een Nbw vergunning voor de zomerbedverlaging en de herinrichting van de uiterwaarden van de IJssel aan de orde. De vergunning is verleend ter uitvoering van de PKB "Ruimte voor de Rivier". Het projectplan en de uitvoeringsbesluiten voorzien in de vergraving van het zomerbed van de IJssel over een lengte van 7,5 km, bij Kampen aan de monding van de rivier. Hiermee wordt een verlaging van de waterstand beoogd. Het projectplan strekt tevens tot het leveren van een bijdrage aan de ruimtelijke kwaliteit van het projectgebied.
> Lees meer
In de uitspraak van de Voorzitter van de AbRvS van 6 oktober 2014, is om een voorlopige voorziening verzocht in het kader van een bezwaarschriftenprocedure tegen een afwijzend besluit om handhavend op te treden. Het verzoek is gericht tegen het zonder Nbw vergunning beweiden van vee en het uitrijden van mest.
> Lees meer
Belangenafweging, Faunabescherming , Veiligheid en ADC-criteria
In de uitspraken van de Voorzitter van de AbRvS van 6 augustus 2014, nr. 201309630/5/R6 en van 13 augustus 2014, nr. 201402194/1/R2 lijkt te worden geanticipeerd op de zogenaamde ADC-criteria. Beide schorsingsverzoeken worden afgewezen.
> Lees meer
In de uitspraak van 6 augustus 2014, nr. 201207794/1/R4 is een bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Westerveld aan de orde. Uit de passende beoordeling blijkt dat het plan als gevolg van de uitbreiding van agrarische bedrijven leidt tot een aanmerkelijke stijging van stikstofdepositie op de Natura 2000-gebieden in de omgeving. Hierbij is van belang dat de bestaande achtergrondconcentratie hoger is dan de kritische depositiewaarden van de aanwezige stikstofgevoelige habitats. In de passende beoordeling wordt uiteindelijk geconcludeerd dat significante gevolgen niet zullen optreden, in het bijzonder omdat in het bestemmingsplan verschillende regelingen zijn opgenomen die zijn gekoppeld aan de artikelen 19 j en volgende van de Natuurbeschermingswet (Nbw). De AbRvS geeft in deze uitspraak een oordeel over de vraag of deze regelingen zijn toegestaan.
> Lees meer
Op 15 mei 2014 is het arrest van het Hof van Justitie verschenen (Zaak C-521/12, TC. Briels e.a. tegen de Minister van Infrastructuur en Milieu) inzake de door de Afdeling gestelde pre-judiciële vragen over -kort gezegd- bestaande onduidelijkheden over mitigatie en compensatie in het kader van de Habitatrichtlijn. Het Hof is van oordeel dat de aanleg van de betreffende blauwe graslanden moet worden aangemerkt als compenserende maatregelen in de zin van lid 4 van artikel 6 van de Habitatrichtlijn.
> Lees meer
Als een wijziging of uitbreiding van een veehouderij niet leidt tot een verhoging van stikstofemissie ten opzichte van de vergunde situatie op de referentiedatum dan kunnen significante gevolgen worden uitgesloten (AbRvS 31 maart 2010, nr. 200903781/1/R2). De vergunde situatie betreft de ten tijde van de referentiedatum geldende milieuvergunning. Maar wat als in de huidige milieuvergunning minder ruimte is gegund dan de op de referentiedatum gegunde activiteit?
> Lees meer